Bron: | Tresoar |
Datering: | 1736 |
EEN AFDRUK VAN DEZE KAART BESTELLEN? KLIK HIER Deze prachtige kaart is in 1736 gemaakt door Pieter Idserdts Portier. De kaart toont onder meer de resultaten van de metingen die Willem Loré een jaar eerder uitvoerde in verband met het ‘slatten’ (uitdiepen) van de Dokkumer Ee. Die is op de kaart opgedeeld in vakken van 100 (konings)roeden (ca. 390 meter), waarin de door Loré gemeten dieptes staan aangegeven. Per gemeente is op de kaart een tabel opgenomen met een kostenberekening. Voor ieder vak zijn de kosten per roede aangegeven. Die varieerden al naar gelang de gemeten dieptes in het betreffende vak en de ‘bovenwijdte’ (breedte). In de verzamelstaat is te zien dat de kosten voor het totale project begroot werden op 76.000 gulden. Het slatten hield in dat de Dokkumer Ee over een breedte van 42 voet 5,5 voet diep (= ca. 1,80 m) werd gemaakt. Links naast de kostentabellen zijn vier (standaard-)dwarsprofielen te zien. Verder staan op de kaart een aantal ontworpen ‘waterleijdinge’. In de tekst rechtsonder meldt Loré dat die dienen “om in tijt van nood de beslootene landen te bringen tot beqûaame afwaatering”. Over de Dokkumer Ee verscheen in 2014 een prachtig boek van Erik Betten: Het boek van de Ee. Daarin is het volgende te lezen over de kaart van Portier: In 1717 werd het noorden van Friesland getroffen door de Kerstvloed, die grote overstromingen veroorzaakte. Die vormden de aanleiding voor de plannen voor het grote complex bij Dokkumer Nieuwe Zijlen dat in 1725 begon en in 1729 gereedkwam. De Ee was echter ook aan een betere doorstroming toe. Dezelfde Willem Loré die de Zijlen maakte, kreeg de taak om het tracé van de Ee op te meten. De kaart daarvan door Pieter Idserts Portier is een van de hoogtepunten uit de Friese cartografie. Het is ook een van de vijftig pronkstukken die het nieuwe Fries Museum in de centrale expositie over Friesland heeft opgenomen. De kaart uit 1736 is niet alleen mooi om te zien, maar ook een geweldige informatiebron. Over de hele lengte van de Ee is de diepte van de waterloop aangegeven. Die varieerde van 3 tot 4 voet (een voet was 31 centimeter). Bij Burdaard mat Loré echter maar 2 voet, over een lengte van een paar honderd meter. Daar kon je bij laag water door de Ee waden. Een belangrijke oversteek, want een brug is op die plek niet te zien op de kaart van Portier. Hij toont wel de Klaarkampster of Hoge Brug, een paar kilometer naar het oosten. De kaart laat ook de totale lengte van de Ee zien tussen het Blaauwhuis in Leeuwarden en de stadsgracht van Dokkum: 5604 roeden, wat neerkomt op 21,9 kilometer. De Franeker hoogleraar wiskunde Nicolaas Ypey maakte in het kader van de opwaardering van de Ee dwarsprofielen. De bodem moest een breedte van 42 voeten krijgen. (…) Het zou er pas in 1777 van komen dat de Ee op de gewenste diepte en breedte werd gebracht, om dezelfde reden als altijd: de kostenverdeling. De grietenijen waren verantwoordelijk en het duurde lang voor de benodigde gelden op tafel kwamen. De Ee werd uiteindelijk dan toch in 'perken' verdeeld, drooggemalen en uitgegraven voor een totaalbedrag van 109.826 gulden. Door het slatten verdween de ondiepte ter hoogte van Burdaard, waarmee een belangrijke verbinding zou vervallen. Daarom kwam er op die plek voortaan een brug te liggen met tol. Ook de Klaarkamperbrug werd vernieuwd door er een klap in aan te brengen voor schepen met een lange mast. Hetzelfde gebeurde bij de Verwersbrug in Leeuwarden, die bij oude Leeuwarders beter bekend is als de Kiepeloop, over het water bij Cafe Blauwhuis. Een bijzondere bron over de slatting van 1777 is het dagboek van Doeke Wiegers Hellema uit Wirdum. Hellema, toen een jongen van 11 uit Wânswert, herinnert zich dat er veel soldaten de wacht moesten houden bij de dammen, omdat er mensen waren die het niet eens waren met de werken en dreigden de dammen door te steken. Dezelfde Hellema kwam op 87-jarige leeftijd kijken bij de derde grote slatting van de Ee in 1853. Hij merkt op dat er opnieuw veel soldaten zijn ingekwartierd, maar dat die nu vooral 'vreemd volk' - de ingehuurde polderjongens - in bedwang moeten houden. 'De Friezen echter, zegt men, zijn wel tevreden aan de slatting.' | |