Bron: | Gelders Archief |
Datering: | ca. 1650 |
EEN AFDRUK VAN DEZE KAART BESTELLEN? KLIK HIER Deze kaart werd rond 1650 gemaakt door landmeter en cartograaf Nicolaes van Geelkercken. Van Geelkercken (ca. 1585 -1656) was een veelzijdig en zeer productief kaartenmaker. Van 1603 tot 1628 werkte hij afwisselend in Amsterdam en Leiden. In zijn Leidse periode maakte hij onder meer zijn bekende en schitterende plattegronden van de elf Friese Steden (1616; die van Dokkum en Stavoren zijn ook te vinden op deze website). In 1628 werd Van Geelkercken aangesteld als assistent van de ‘ordinaris landmeter van het vorstendom Gelre en het Graafschap Zutphen’, Bernard Kempinck, die hij twee jaar later opvolgde. Hij bleef tot aan zijn dood in vaste dienst werkzaam voor de Gelderse overheid en werd opgevolgd door zijn zoon Isaac. Deze kaart toont “Syn Hoocheyts Wiltbaen tot Dyren”. ‘Syn Hoocheyt’ was prins Willem II (1626-1650), die een verwoed jager was. Om die passie uit te kunnen oefenen kocht hij in 1647, kort nadat hij stadhouder was geworden, de Commanderij van Dieren. Dat was het oudste huis annex landgoed in Nederland van de ‘Duitse Orde’, een geestelijke ridderorde die was ontstaan in de nadagen van de Derde Kruistocht (1189-1192). Sinds Willem eigenaar werd, heette het landgoed ‘Huis te Dieren’ of Hof te Dieren’. Het huis werd ingericht als jachtslot en waterlopen werden vergraven tot vijvers en waterpartijen. Ook liet Willem bij het huis een overdekte ‘kaetsbaen’ bouwen. Dat lijkt op het eerste oog misschien opmerkelijk, maar in de hogere kringen was een dergelijke sportvoorziening in die dagen niet ongewoon. Wel moet deze ‘kaetsbaen’ een zeer fraai exemplaar geweest zijn; de bouw kostte 22.600 carolieguldens, voor die tijd een klein vermogen. Overigens werd er op de ‘kaetsbaen’ niet zozeer gekaatst, maar speelde men er een soort tennis. Nadat het kaatsspel zich in de late middeleeuwen vanuit Frankrijk naar het noorden had verspreid ging men in adellijke kringen, om pijnlijke handen te voorkomen, al snel een racket gebruiken. Zo had het kaatsen zich ontwikkeld tot een vorm van tennis. Terug naar het onderwerp van de kaart, de ‘Wiltbaen’. Om serieus te kunnen jagen verwierf Willem ten westen en zuidwesten van Dieren een paar grote boscomplexen. Daar liet hij een jachtterrein aanleggen van zo’n 1200 hectare. Het hele complex, inclusief het ‘Huys te Dyren’ met de kaatsbaan, werd omsloten door een manshoge, 18 kilometer lange ‘Heyningh oft plancketsel’. Van elders liet hij 300 stuks wild overbrengen. Een kaarsrechte afscheiding zorgde ervoor dat de dieren niet bij het huis en de kaatsbaan kon komen. Centraal in het jachtgebied lag een uitzichtpunt, de 68 meter hoge ‘Steenbergh’ (nu: Prins Willemberg). Daarvandaan liep in zuidwestelijke richting een pad naar de Rouwenberg, waar Willem een jachthuis met jachtopzienerswoning liet bouwen. Op de kaart zijn verder veel dieren te zien (voornamelijk herten), en een aantal kunstmatige drinkplaatsen. Lang heeft Willem II niet kunnen genieten van het Huis te Dieren, de kaatsbaan en de wildbaan: in 1650 overleed hij plotseling. De wildbaan raakte daarna snel in verval en de omheining werd in 1660 afgebroken. Het hele complex bleef wel eigendom van de Oranjes. Willem III, die pas na de dood van zijn vader ter wereld kwam en in 1689 koning van Engeland werd, liet verschillende uitbreidingen en verfraaiingen aanbrengen aan het huis en het omliggende park. De voormalige ‘wiltbaen’ werd door Willem IV, en later zijn weduwe Anna, grotendeels omgetoverd tot een ‘plantage’ voor de houtwinning. Uit die tijd (midden 18e eeuw) stamt de strakke, formele inrichting die het gebied nog steeds kenmerkt. Het complete ‘Domein Dieren’ werd in 1795 genationaliseerd. Het landhuis brandde in februari van dat jaar volledig af door onvoorzichtig stoken door ingekwartierde Franse soldaten. Rond 1820 werd op dezelfde plek een nieuw landhuis gebouwd en werd het omliggende park werd naar een ontwerp van J.D. Zocher heringericht in Engelse Landschapsstijl. In 1945 brandde ook het 19e eeuwse huis af. De ruïne werd in 1965 gesloopt. Het park is nog steeds aanwezig. In 1885 werd daarin (op de plek van de inmiddels verdwenen kaatsbaan?) een moestuin aangelegd met daaromheen, aan drie zijden, een zeer bijzondere muur. Die muur is voorzien van een spouw die zonnewarmte vasthoudt zodat allerlei soorten lei-fruit beter konden gedijen. Waarschijnlijk werd de muur bij dreigende nachtvorst zelfs kunstmatig opgewarmd door er warme lucht in te pompen. Het ‘Jagthuis op de Rouwenbergh’ werd in 1838 gekocht door A.F. Bouricius uit Arnhem, telg uit een Deventer geslacht dat in de zeventiende eeuw zijn naam Bouwer veranderde in Bouricius. Hij liet het jachthuis slopen en bouwde er voor zijn dochter een nieuw landhuis, Bouwerszathe. Dat werd in 1846 geveild. De nieuwe eigenaar was Jacob P.Th. Brantsen, die al het nabijgelegen landgoed Rhederoord in bezit had. Hij liet Bouwerszathe slopen. Bronnen: https://mijngelderland.nl/inhoud/canons/rheden/rheden-en-de-oranjes http://www.geldersarcadie.nl/rouwenberg.html https://www.absolutefacts.nl/kastelen/data/hoftedieren.htm http://www.kaatshistorie.nl/doc/kaatsen_in_gelderland.pdf http://gahetna.nl http://rijksmonumenten.nl Wikipedia | |