Bron: | Zeeuws Archief |
Datering: | 1750 |
EEN REPRODUCTIE VAN DEZE KAART BESTELLEN? KLIK HIER! De Tuin van Zeeland Deze historische kaart van Walcheren werd in 1750 gemaakt door de broers D.W.C. Hattinga en A. Hattinga. De kaart lijkt sterk op de oude kaart van Walcheren van Nicolaes Visscher en Zacharias Roman, die een eeuw ouder is. Die gelijkenis is niet verwonderlijk: beide kaarten zijn gebaseerd op een kartering van Walcheren door Cristophel Bernards uit 1641-1643. De Hattinga’s verrichtten ook zelf het nodige veldwerk waardoor hun kaart, ondanks de kleinere schaal, gedetailleerder is en meer topografische informatie biedt dan de andere twee oude kaarten. Op de kaart zijn onder meer de vele buitenplaatsen te zien waaraan Walcheren zijn bijnaam ‘Tuin van Zeeland’ te danken heeft. Het gebied telde in de 18e eeuw meer dan 200 kastelen en landgoederen met grote, formele tuinen en parken en grote boomgaarden, die bij elkaar ongeveer één zesde deel van het eiland besloegen. De buitenplaatsen ‘Altijd winter’ en ‘Niet altijd zomer’ Inzoomend op het gebied ten noordoosten van Middelburg zien we twee buitenplaatsen met wel zeer intrigerende namen: Altijd winter en Niet altijd zomer. Op een meer gedetailleerde kaart van dit deel van Walcheren, ook van de hand van de Hattinga’s zijn beide buitenplaatsen in detail te zien (zie onderstaand fragment). Altijd winter was destijds een groot landgoed met vooral boomgaarden. De als eigenaar (en/of bewoner) vermelde Hr. J. Boudaan was Johan Boudaen, heer van Schellag. Het iets kleinere Niet altijd zomer was een strak vormgegeven landgoed dat bestond uit een aantal blokken die waren ingericht in de voor die tijd kenmerkende formele landschapsstijl. De vermelde Hr. J. Gerlag was Henricus Johan Gerlag. De kaarten van de Hattinga’s kunnen worden beschouwd als een betrouwbare bron. Toch zijn er ook bronnen die er van uitgaan dat Altijd winter eigenlijk Niet altijd winter moet zijn. Hoe het ook zij, op de Topografisch Militaire Kaart (TMK) van een eeuw later wordt díe buitenplaats niet meer vermeld. Niet altijd zomer staat nog wel op de TMK. Zo’n halve eeuw later is de naam veranderd in La Favorite en even later in Favorite, de naam die op alle navolgende topografische kaarten voorkomt. Alexander de Muinq Volgens het Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden van Abraham Jacob Van der Aa (uitgeven tussen 1837 en 1851) werd Niet altijd zomer eerder bewoond door Alexander de Muinq, die er in 1719 overleed. De in 1655 in Middelburg geboren De Muinq was, aldus Van der Aa, ‘onder Willem III één der voornaamste regeringsleden’, alsmede ‘heer van Wertsenburg, op verschillende tijden hoogbaljuw en rentmeester generaal bewesten Schelde, meermalen burgemeester, schepen en raad zijner geboortestad, en bewindhebber der O.I. compagnie’. Een belangrijk man dus, die Alexander De Muinq. Maar, aldus opnieuw Van der Aa, hij ‘bedreef zoo vele buitensporigheden dat hij een brief van absolutie noodig had en zijn gedrag door velen werd veroordeeld’. Blijkbaar had De Muinq het té bont gemaakt want na het overlijden van Willem III in 1702 werd hij uit de regering gezet en ‘bleef hij buiten alle betrekking’. Hij trok zich terug op Nooit meer zomer, waar hij zich volgens Van der Aa ‘ook als een beoefenaar der Nederduitsche dichtkunst heeft doen kennen’. De Muinq schreef onder meer Wintervrugt, gewasschen op het hof niet altijd zomer (1712), en (!) Eerzame bezigheden, waarin des waerelds ijdelheid door Maatgeschriften, zinbeeldig word vertoond (1716). De Muinq mocht dan na 1702 ‘buiten alle betrekking’ zijn, ook achter de schermen bleef hij naar alle waarschijnlijkheid invloedrijk. Tekenend daarvoor is dat de VOC, één van zijn voormalige werkgevers, kort voor zijn dood een schip vernoemde naar zijn buitenplaats. Waarschijnlijk had de Muinq eigenlijk zichzélf vernoemd willen zien, maar vond de VOC dát, vanwege de eerdere ‘buitensporigheden’, toch net iets te ver gaan. Het fluitschip Hof Niet Altijd Zomer werd in 1718 gebouwd op de VOC-werf in Middelburg en deed dienst tot 11 juni 1743, toen het in Batavia werd ‘opgelegd’ (onttakeld). Recht en krom De buitenplaatsen Altijd Winter en Niet altijd zomer lagen aan weerskanten van de Veerseweg, die op de kaart is aangeduid met een dubbele stippellijn en als ‘Steenweg van Middelburg na Veere’. Die kaarsrechte weg, aangelegd in 1669, doorbrak het grillige patroon van oude bedijkingen en kreekruggen. De enige andere rechte lijn op de kaart is de 3 kilometer lange haven tussen Middelburg en het Arnemuidense Gat, die al in 1535 gegraven was. Verschillende versies Drie jaar na deze kaart verscheen bij de Amsterdamse uitgeverij van Isaak Tirion een meer uitbundig gedecoreerde versie van deze kaart. Linksonder op die kaart staat een tafereel dat het veldwerk van de Hattinga’s verbeeldt. Daarop is onder meer de tent te zien die ze speciaal voor hun veldwerk aanschaften omdat overnachtingsplekken op het platteland lastig te vinden waren. Een niet ingekleurde versie van de kaart van Isaak Tirion is hier te zien. ‘Onze’ versie van de kaart is vrij ‘zakelijk’. Links- en rechtsboven worden in twee rechthoekige kaders de titel, de opdrachtgever en de makers vermeld, respectievelijk de legenda weergegeven. Het enige decoratieve element is de sierlijke rand van het cartouche met meetgegevens linksonder. Die gegevens vragen enige toelichting. Wateringen, overlopers en geschot Voor elk van de vier ‘wateringen’ waarin Walcheren verdeeld was, werd een ‘overloper’ bijgehouden. Dat was een soort grondboekhouding die diende om het ‘geschot’ te berekenen: de verplichte bijdrage van eigenaren in de kosten voor aanleg en onderhoud van alles wat nodig was om droge voeten te houden: watergangen, sluizen, buitendijkse werken, etc. Vrij van geschot (niet ‘schotbaar’) waren onder meer moerassen, wegen, watergangen, dijken en duinen. De meetgegevens linksonder op de kaart dienen als update van de totalen van de ‘overlopers’. In de tabel wordt eerst, per wateringe, de oppervlakte vermeld zoals in de overlopers. Daar wordt bij opgeteld de oppervlakte van de gronden die na het maken van de overlopers nog ‘schotbaar’ zijn bevonden. Van dat totaal wordt vervolgens afgetrokken de oppervlakte van ‘afgeschrevene of uijtgevoerde landen’: gronden die niet meer ‘schotbaar’ waren. Tenslotte worden de ‘Polders tot uijtwateringe’ er weer bij opgeteld. De vermelde oppervlaktes zijn in ‘Bloois gemeten’ en roeden: 1 gemet = 300 roeden = ca. 4350 vierkante meter. De rekensom resulteert in een totale ‘schotbare’ oppervlakte van Walcheren van 43815 gemet en 274,5 roede. Omgerekend is dat ongeveer 190 vierkante kilometer. De Hattinga’s David Willem Carel en Anthony Hattinga, de makers van deze kaart, waren zonen van Willem Tiberius Hattinga (1700-1764). Ze assisteerden hun vader al op 14-jarige leeftijd bij zíjn karteringswerk. Deze kaart maakten de broers toen ze nog maar 20 en 19 jaar oud waren. De uitgebreide reeks Hattinga-kaarten van Zeeland wordt beschouwd als een hoogtepunt in de historische cartografie van de provincie. Behalve kwaliteit leverden de Hattinga’s ook een enorme kwantiteit, waarbij ze zich ook zeker niet beperkten tot Zeeland: gezamenlijk brachten vader en zoons ongeveer de helft van het Nederlandse grondgebied op uniforme wijze in kaart. Meer informatie over dit bijzondere trio cartografen is te lezen bij de oude plattegrond van Tholen die ook door beide zoons werd gemaakt. Bronnen: Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden Atlas der Neederlanden Geschiedenis van de kartografie van Nederland www.veldnamenwalcheren.nl www.topotijdreis.nl www.vocsite.nl | |