Bron: | Tresoar |
Datering: | 1851 |
EEN AFDRUK BESTELLEN VAN DEZE KAART? KLIK HIER De Nieuwe Atlas van Friesland, zoals de officiële benaming van de Atlas van Eekhoff luidt, werd in opdracht van het provinciebestuur gemaakt. Op 2 maart 1847 verscheen in de Leeuwarder Courant het “Berigt van Inteekening op de uitgave van een nieuwe Atlas van Vriesland”. De prijs voor de hele atlas met 32 kaarten was fl. 48, losse kaarten kostten fl.2 per stuk. Een reeds voltooide proefkaart van Baarderadeel was “ter bezigtiging voorhanden”. De laatste kaart was die van Oostdongeradeel, die in 1856 klaar was. Iedere kaart werd in de betreffende gemeente twee weken ter inzage gelegd. Via een voorafgaande publicatie in de Leeuwarder Courant meldde Eekhoff dat “ieder in de gelegenheid wordt gesteld om daarop schriftelijke aanmerkingen aan het Bestuur mede te deelen”. Ook werd nog even vermeld dat men nog steeds voor twee gulden een losse kaart kon bestellen, “dewijl die na de uitgave niet meer te bekomen zullen zijn”. De opmetingen voor de kaart van Hemelumer Oldephaert en Noordwolde vonden plaats in april 1851 en op 13 augustus 1852 werd de kaart ter visie gelegd. Dat gebeurde eerst twee weken op het gemeentehuis in Hemelum en daarna steeds tien dagen in achtereenvolgens Workum, Hindeloopen en Stavoren, omdat de grondgebieden van die steden ook op de kaart stonden. Hemelum De grietenij is genoemd naar de voormalige hoofdplaats Hemelum. Die plaats dankte haar status onder meer aan het Sint Odulphusklooster. Dat klooster werd in 838 in Stavoren gesticht en werd in de vijftiende eeuw, toen het in de golven dreigde te verdwijnen, verplaatst naar Hemelum. Op de Eekhoff-kaart wordt de voormalige abdij nog aangegeven. Mede door de teloorgang van het klooster werd Hemelum langzamerhand overvleugeld door Koudum, dat vervolgens ook de hoofdplaats van de grietenij werd. Van der Aa In het Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden van A.J. van der Aa uit 1844 (“onder medewerking van enige Vaderlandsche Geleerden”) is over Hemelumer Oldephaert en Noordwolde onder meer te lezen dat er destijds 365 huizen stonden die door 582 huisgezinnen bewoond werden, “uitmakende eene bevolking van ruim 2800 inw., die meest hun bestaan vinden in den landbouw en veeteelt, terwijl er te Oudega, te Nijega en te Kolderwolde veenderijen zijn, (…)”. In vroeger eeuwen was het waterrijke gebied, behalve op de landbouw en veeteelt, ook sterk georiënteerd op de zee: “Vroeger bestonden de dorpen Koudum, Molkwerum, Scharl en Warns van de visscherij en groote scheepvaart op de Oostzee”, aldus Van der Aa. Inpolderingen Langzamerhand ‘verlandde’ het gebied meer en meer. Op de kaart zijn de inpolderingen uit de eerste helft van de zeventiende eeuw prachtig te zien: Stavorsche Noorder-meer, Stavorsche Zuider-meer, Kolmeer, Workumer Nieuwland en de Wielpolder (Gaasterland). Door verzanding van verschillende waterlopen hadden Koudum en Warns toen inmiddels afgedaan als zeehaven. Maar de oriëntatie op de zee bleef: in de zeventiende en achttiende eeuw verdienden nog steeds veel inwoners hun brood op zee. Ten tijde van de opmetingen voor de kaart was men bezig met het droogmalen van het Flait (tussen Molkwerum en De Morra). En ook na het midden van de negentiende eeuw zouden nog vele meren en poelen verdwijnen: Groote Gersloot, Haanmeer, Workumermeer, Workumer Grons of Anne Brouwerspoel, Tjallingsmeer, Rooschuurstermeer, Lichtemeer, Bongmeer, Wijde Larts, Klein Sein, Groot Sein en Lange Dam. Watersnood 1825 Bij de watersnoodramp van februari 1825 (klik hier voor een kaart en meer info) liep de grietenij bijna helemaal onder water als gevolg van doorbraken in de oude en nieuwe dijk van het Workumer Nieuwland. Op de kaart van Eekhoff staan die doorbraken ook aangeven. Vooral het gebied ten noordwesten van de Fluessen, Het Heidenschap, werd zwaar getroffen. In zijn boek De Oerpolder uit 2006 beschrijft Hylke Speerstra de gebeurtenissen op zeer beeldende wijze. Dat boek was 10 jaar later voor Paul Straatsma aanleiding voor een bezoek aan It Heidenskip en het Workumer Nieuwland. Zijn verslag onder de titel Nat en Beladen is hier te lezen. Opvallend De grietenijkaarten van Eekhoff zijn een onuitputtelijke bron van informatie en inspiratie. Iedere kaart levert stof voor talloze verhalen. Een paar ‘nijsgjirriche’, opvallende elementen op de kaart van Hemelumer Oldephaert ende Noordwolde zijn bijvoorbeeld: - het grote aantal blokvormige ’kleiputten’ achter de zeedijk tussen Stavoren en Molkwerum - ten zuiden van Hindeloopen een dijkscontributiehuis van de buurgemeente Wymbritseradeel - “de Verkeerde weg” tussen Scharl en Warns (verwijzing naar de Slag bij Warns) - de acht evenwijdige vaarten die vanaf “De Horsa” naar het noordwesten/Workum lopen What’s in a name? In 1955 werd de gemeentenaam gewijzigd. Noordwolde werd geschrapt, omwille van een kortere naam en vanwege verwarring met het dorp Noordwolde (Weststellingwerf) bij de postbezorging. Oldephaert werd Oldeferd, dat verwijst naar het oude rechtsgebied (ferd = vrede); de oude naam zou ten onrechte doen denken aan ‘oude vaart’. Maar wás dat wel ten onrechte? In de Friesche Atlas van Bernardus Schotanus uit 1698 en de heruitgave daarvan door Francois Halma in 1718 heette de grietenij Hemelumer Oude Vaart en de Noort Woude (klik hier voor de kaart uit 1718). Het lijkt niet waarschijnlijk dat die naam een foutieve verbastering/interpretatie is van de naam die de vader van Bernardus, Christianus Schotanus, hanteerde in zijn atlas uit 1664 (waaraan zijn zoon ook meegewerkt had): Hemelumer Oldevaert ende Noortwolde. Hoe het ook zij, de verwijzing naar een rechtsgebied bleef gehandhaafd toen in 1984 het grootste deel van Hemelumer Oldeferd opging in de gemeente Nijefurd (‘nieuw rechtsgebied’). Het andere deel, voorheen aangeduid met Noordwolde, werd onderdeel van Gaasterlân-Sleat. Van de oude benamingen resteert thans niks meer. Nijefurd werd in 2011 onderdeel van Súdwest-Fryslân, Gaasterlân-Sleat ging in 2014 op in De Fryske Marren. | |