EEN AFDRUK VAN DEZE KAART BESTELLEN? KLIK HIER
De volledige 'titel' van deze kaart is al net zo mooi als de kaart zelf:
Plattegrond van den dorpe Heeg, met aanhorige landerijen. Gelegen in de Grietenije WYMBRITSERADEEL. Opgemeten in den Iare 1825 door den Landmeter der Eerste Klasse J.J. Rameau. Vermoedelijk hebben de opmetingen van Rameau (1797 - 1841) later als basis gediend voor het kadastrale minuutplan. Opvallend is dat de prachtig getekende kaart niet helemaal af is: de ‘aanwijzer’ (legenda) rechtsonder is niet ingevuld.
Op 4 en 5 februari van het jaar waarin Rameau de kaart tekende werd Nederland getroffen door een bijna vergeten watersnoodramp, waarbij ook een groot deel van Friesland onderliep. In zijn beroemde
Aardrijkskundig woordenboek der Nederlandenuit 1844 schrijft A.J. van der Aa daarover bij het lemma Heeg: "Tot aller bevreemding ontwaarde men hier dat, in weerwil van den hevigen noodwestenwind, een zeer sterken stroom van den zuidkant af van het Slootermeer liep, deze nam hand over hand toe, zodat in den avond van den 5 en den volgenden nacht, alle den polders in den omtrek onder water stonden; een aantal landlieden moest met hunnen huisgezinen en vee de vlugt nemen, en zelfs onder het dorp werden vele beesten uit de stallen op de hoogten gebragt. Acht en zestig gezinnen, uit tweehonderd zeven en zestig zielen bestaande, werden te Heeg in de pastorij opgenomen, en bij de dorpsbewoners verzorgd, gespijzigd, en van het noodige voorzien".
Van der Aa begint zijn beschrijving van Heeg als volgt: "Het is eene groote, wel bestrate en bebouwde plaats welks schoone buurt, zoowel langs de vaart, als in eene lange en nette straat, welk naar de kerk leidt, bezienswaardig is". Iets verderop schrijft hij: "Suffridus Petri en andere geleerden van vroegere dagen beweren, dat Heeg oudtijds, toen de Hollandse graven over Friesland heerschten, de plaats zoude geweest zijn waar dezen, om de vermakelijkheid en aangename ligging, hun hof hielden, en een raadhuis getimmerd hadden; waarom dit dorp een ander ’s Gravenhage zou geweest zijn, en alleen wegens den Friesche tongval den naam van Heeg verkregen hebben"
. Van der Aa zelf houdt het meer op de lezing van anderen dat Heeg zijn naam ontleent aan “zijne ligging op eene hoogte of heuvel”.
Van der Aa meldt verder dat het dorp 217 huizen telt en ongeveer 1100 inwoners “die meest hun bestaan vinden in de veeteelt en visscherij. De paling, die meestal elders gevangenen hier wordt aangebragt, bewaart men er eerst in baggen of aken, en wordt daarna met groote schepen of aaläken naar Londen vervoerd, hetwelk een belangrijke handel oplevert”.
Het dorp telde volgens Van der Aa ook nog een houtzaagmolen, drie scheepstimmerwerven en twee leerlooierijen. De dorpsschool werd gemiddeld door 130 leerlingen bezocht en, niet onbelangrijk, “De kermis valt in den derden Woensdag van October”.
Friese palingaken in Londen (ca. 1860)
uit:
Heeg en de palinghandel op Londen (Willem O. Santema. Signatuur Pc 11998 bis)
Meehelpen om onze content ook in de toekomst gratis beschikbaar te houden? Doneer dan nu via deze knop!