Datering: ca. 1573
De Waalse Furie
Deze kaart doet verslag van de beruchte ‘Waalse furie’ in Dokkum, een bloedbad dat plaatsvond in 1572, toen het Spaanse gezag de stad terugveroverde op de Geuzen. Daarbij werden Duitse en vooral Waalse huursoldaten ingezet, die excessief geweld niet schuwden.
Verkrachting, moord, brandstichting, plunderingen, het werd allemaal toegestaan door de Spaanse bevelhebbers. Sterker nog: het gebeurde veelal in opdracht van de Spaanse koning zelf. Die dacht met dergelijke afschrikwekkende voorbeelden de opstand tegen zijn gezag de kop te kunnen indrukken.
Hendrik Bra, chirurgijn in Dokkum, maakte de Waalse Furie mee en schreef naderhand een verslag van de gebeurtenissen. Maar ook andere bronnen bieden daarover waardevolle informatie. Zeer tot de verbeelding sprekend zijn bijvoorbeeld de brieven waarin bevelhebber Caspar de Robles verslag doet aan Alva, de ‘ijzeren hertog’ die namens de Spaanse koning de baas was in de Nederlanden.
Caspar de Robles
De Robles, net als Alva van Portugese komaf, was in 1572 al geruime tijd als kolonel in dienst van de Spaanse koning. Hij werd in 1527 geboren en verwierf in 1558, door zijn huwelijk met een Vlaamse vrouw van adel, de titel ‘heer van Billy’, naar het gelijknamige dorp Billy-Berclau ten zuidwesten van Lille.
Eind 1568 had Alva hem naar het uiterste noorden van de Nederlanden gestuurd, om daar versterkingen aan te leggen en opstanden tegen het Spaanse gezag neer te slaan.
Van mei tot en met december 1572 verbleef De Robles hoofzakelijk in Friesland. Eind juni van dat jaar werd hij daar benoemd tot luitenant-stadhouder. Na een uitstapje naar Holland, waar hij het eerste halfjaar van 1573 betrokken was bij het beleg van Haarlem, werd De Robles op 17 december van dat jaar stadhouder van Friesland en Groningen.
Een kleine 20 jaar eerder, bij de aanleg van de vesting Philippeville in 1555, had De Robles nog samengewerkt met de man die nu, als leider van de opstand tegen de Spanjaarden zijn vijand was: Willem van Oranje. Destijds was de ‘Vader des Vaderlands’ nog trouw aan het Spaanse gezag: eerst keizer Karel V, daarna diens zoon koning Philips II.
Al rond 1546 was De Robles beland in de kringen rond de toen 13-jarige Willem. Die had in 1544 onder meer het prinsdom Orange geërfd van zijn neef René van Chalôn, waarmee De Robles banden onderhield.
De Geuzen in Dokkum
Enkele dagen vóór de Waalse Furie had een bij Oostmahorn gelande troep Geuzen met hulp van burgers de stad Dokkum ingenomen. Een deel van de Waalse bezetting verschanste zich in de abdijtoren. In de daaropvolgende dagen werd Dokkum in allerijl versterkt, ten dele door het opwerpen van aarden wallen, deels ook door het graven van een gracht. Waar de wal niet kon worden doorgetrokken werden houten schuttingen van dubbele planken gemaakt, aldus het verslag van Bra.
Herovering mislukt
Dokkum vormde een belangrijke schakel tussen de beide noordelijke hoofdsteden Leeuwarden en Groningen. Toen De Robles hoorde van de gebeurtenissen in de stad, stuurde hij aanvankelijk een klein legertje van 60 Walen en 40 Duitsers. Dat bleek lang niet voldoende voor het heroveren van de stad, die inmiddels vanuit Emden versterking had gekregen van 400 Geuzen.
In zijn verslag aan Alva schreef De Robles dat deze eerste poging om Dokkum te heroveren vijftien Walen het leven kostte. Hij voegde er aan toe dat sommigen daarvan werden gedood door stokslagen en stenen, waaraan “ook de vrouwen en kinderen meededen”.
Een tweede poging
Na de eerste, mislukte poging kwam De Robles met grover geschut. Hij vervolgt zijn verslag aan Alva met: “Enkele dagen later arriveerden de nieuwe troepen, te weten kapitein Monceau die ik met 200 mannen en 30 musketiers te paard naar deze plek stuurde, en van Groningen 120 man”. Volgens Schroor (1998) waren de 'deux cents hommes et trente harcquebousiers a cheual' onder leiding van Monceau slechts de voorhoede van een leger van in totaal 500 soldaten te voet en 60 ruiters die vanuit Leeuwarden naar Dokkum optrokken. Met de 120 man die vanuit Groningen naar Dokkum trokken zou het dan dus gaan om 680 man.
Hoe dan ook, de tweede poging om Dokkum te heroveren was succesvol. Volgens De Robles “kweten dezen zich zo goed van hun taak” dat ze “ondanks de overmacht van 2500 mannen (…) en de grote verdedigingswerken die ze aangelegd hadden, 400 man wisten te doden”. Aan Spaanse kant werden 29 'Mortz' en 36 'blessez' geteld.
Bloedbad
De kille cijfers die De Robles rapporteerde verhulden dat de Duitse en Waalse huurlingen in Dokkum vreselijk tekeer waren gegaan en er een waar bloedbad hadden aangericht. Maar het verslag van Hendrik Bra is duidelijk: “Ik huiver nog bij de herinnering aan alles wat ik deels zelf gezien heb, deels van anderen in goed vertrouwen heb horen vertellen. O wat een vreselijk geweld”. Meer dan 200 huizen worden door brand verwoest en talloze burgers vinden de dood.
Om aan het geweld te ontsnappen zocht Bra aanvankelijk zijn toevlucht op een dak. Toen naburige huizen in brand werden gestoken, vluchtte hij naar het huis van een roomsgezinde burger, in de hoop dat de huurlingen dat misschien zouden sparen. Daar verstopte hij zich in een vat, “totdat de razernij van de soldaten begon af te nemen”. Uiteindelijk weet Bra de stad via de Woudpoort te ontvluchten.
Wat De Robles ook niet schreef aan zijn baas Alva, was dat hij zich door een aantal katholieke vrouwen uit Dokkum had laten vermurwen om een eind te maken aan de slachting. Die vrouwen waren al naar Leeuwarden gevlucht toen de Geuzen Dokkum innamen. Ze waren dus Spaansgezind, maar smeekten De Robles nu om de moordpartij op hun stadgenoten te stoppen. Hij ging overstag en gaf opdracht om de burgers in Dokkum verder te sparen. De plunderingen en brandstichting liet hij wel gewoon doorgaan.
De Robles-atlassen
De kaart is onderdeel van een verzameling die in 1993 werd ontdekt in het Sächsisches Hauptstaatsarchiv in Dresden. Die verzameling bestaat uit 28 plattegronden van Nederlandse plaatsen, waarvan 17 van 15 steden en dorpen in Friesland. Verder bevat de verzameling in Dresden nog 14 plattegronden van plaatsen in België en Noord Frankrijk.
Bij nader onderzoek kwam een soortgelijke, maar kleinere kaartverzameling aan het licht in een archief in Austin (Texas). Ook daarin zitten 17 kaarten van 15 (grotendeels dezelfde) Friese plaatsen. De overige 4 kaarten in de Austin-verzameling zijn van Groningen, Delfzijl, Kuinre en Blokzijl, plaatsen die ook in de Dresdener collectie vertegenwoordigd zijn.
Beide kaartverzamelingen waren dermate belangwekkend dat er in 1998 een uitgebreide publicatie over verscheen, onder de titel
De Robles atlassen; Vestingbouwkundige plattegronden uit de Nederlanden en een verslag van een veldtocht in Friesland in 1572. Vlak voor het verschijnen van die publicatie werd in München nog een derde ‘Robles-atlas’ ontdekt. Daarin zitten plattegronden van plaatsen door heel Europa, waaronder ook vrijwel alle plaatsen die in de andere twee verzamelingen vertegenwoordigd zijn.
Van de Nederlandse plaatsen in de andere twee verzamelingen ontbreken in de Münchener atlas alleen Den Bosch, Franeker en Klooster Anjum. Een ‘extra’ kaart is er van Vlissingen. In totaal zijn 26 Nederlandse plaatsen vertegenwoordigd op 30 kaarten, waarvan 15 in Friesland (op 16 kaarten).
Kopieën
Tot op heden wordt aangenomen wordt dat de kaarten in de drie ‘Robles-atlassen’ gekopieerd zijn naar originelen die verloren zijn gegaan (of: tot nu toe niet teruggevonden zijn). De benaming ‘Robles-atlassen’ stoelt op het vermoeden dat die originelen in opdracht van De Robles werden gemaakt. Dat geldt vrijwel zeker voor de kaarten in de verzamelingen in Dresden en Austin. Of het ook geldt voor alle (andere) kaarten in de Münchener verzameling is twijfelachtig: het lijkt onwaarschijnlijk dat De Robles bemoeienis had (lees: kon hebben) met het karteren van vestingsteden in zo’n groot gebied.
Van alle kaarten in de drie verzamelingen betreft het overgrote deel kaarten waarop, meer of minder gedetailleerd, de vestingbouwkundige situatie van een plaats is weergegeven. Bij een klein deel gaat het om zogenaamde ‘nieuwskaarten’. Dat zijn kaarten waarop een ‘beeldverslag’ wordt gegeven van een bepaalde gebeurtenis, meestal een beleg of een verovering. De uitbeelding daarvan is vaak (en in de Robles-atlassen zeker) ‘levendig’ en doet denken aan een stripverhaal.
De nieuwskaarten in de Robles-atlassen beperken zich geografisch vrijwel uitsluitend tot plaatsen in Friesland. Buiten Friesland zijn er ook nieuwskaarten van Kuinre en Blokzijl. De enige nieuwskaart van een plaats buiten Nederland is die van La Frère in Picardië (Noord Frankrijk) in de Münchener atlas.
Nieuwskaarten
In elk van de drie Robles-atlassen zit één kaart van Dokkum. Alle drie zijn het typische ‘nieuwskaarten’, waarop de strijd tussen de troepen van De Robles enerzijds en de Geuzen en een deel van de burgers van Dokkum anderzijds is afgebeeld.
Uit de schriftelijke bronnen weten we dat de burgers en Geuzen zich in de korenmolen en achter een borstwering van dubbele houten planken hadden verschanst, toen de aanval bij de Westersingel werd ingezet. De Walen profiteerden van de dekking van het dijklichaam, maar drongen pas de stad in nadat de verdedigers hun post bij de loopgraaf aan de Hanspoort hadden verlaten. De Waalse troepen werden daarbij geïnformeerd door hun strijdmakkers die nog in de abdijtoren opgesloten zaten en van daaruit een mooi overzicht hadden van het strijdtoneel.
In essentie geven de drie Robles-kaarten van Dokkum hetzelfde beeld van de gebeurtenissen. Dat beeld is geen momentopname, maar geeft het verloop van de strijd weer. Helemaal links en rechts zijn de troepen van De Robles te zien die de stad naderen uit westelijke richting (Leeuwarden) en vanuit het oosten (Groningen). Tegelijk wordt aan de westkant de aanval al ingezet door de voorhoede onder leiding van Monceau, én zien we de Geuzen al massaal vluchten in oostelijke en zuidoostelijke richting.
Dramatisch beeld
De Dresdener en Münchener kaarten geven een behoorlijk heftig en dramatisch beeld van de strijd. In het westen en oosten staan hele staatwanden in brand, en her en der liggen slachtoffers op straat. Aan het oostelijke eind van de Vleesmarkt biedt een handjevol Geuzen nog verzet, maar dat is tevergeefs. Ze zitten als ratten in de val: het beeld is overduidelijk dat van een stad die feitelijk al in handen is van de troepen van De Robles.
Los van de kleuren is het belangrijkste verschil tussen de twee ‘Duitse’ kaarten het perspectief. De kaart uit Dresden is een vrij eenvoudige plattegrond, die uit München toont de stad in vogelvluchtperspectief, waarbij de bebouwing behoorlijk gedetailleerd is weergegeven en ook in het terrein de nodige nuances getekend zijn.
Ook de Austin-kaart is in vogelvluchtperspectief getekend. De detaillering van de bebouwing is hier wat minder en nuances in het terrein ontbreken nagenoeg. Opvallend is dat in het ‘middenterrein’ van het grote bouwblok tussen de Legeweg en de Hoogstraat ook enige bebouwing getekend is. Op de München-kaart zien we daar alleen bomen.
De Austin-kaart
Het belangrijkste verschil tussen de twee Duitse kaarten en de Austin-kaart is de ‘dramatiek’. Ook op het Austin-exemplaar zien we de verovering van een stad met bijbehorende gevechten, maar het algehele beeld is duidelijk minder heftig. Dat komt vooral doordat er geen brandende huizen te zien zijn. Ook het laatste, vergeefse verzet aan het einde van de Vleesmarkt is op deze kaart niet weergegeven.
Een ander opvallend verschil is de manier waarop de verdedigers van de stad worden aangeduid. Op de Austin-kaart is sprake van ‘nemici’ (vijanden) en ‘bargesi’ (burgers) die zichzelf in veiligheid brengen (‘che si saluano’). Op de andere twee kaarten wordt alleen de benaming Gusi (Geuzen) gebruikt.
Tenslotte staan op de Austin-kaart alleen schriftelijke toelichtingen bij troepen die de stad naderen en aanvallen, of juist de aftocht blazen. Op de Duitse kaarten worden ook sommige fysieke objecten aangeduid of toegelicht: in de Dokkumer Ee en het Dokkumer Grootdiep v
erso Lieuarda respectievelijk en
verso il Mare,
dicca voor de dijken langs het Grootdiep, een tichelwerk (
bricharia) in het zuidoosten van de stad, en (alleen op de Dresden-kaart) op vier plekken een
trinciera (loopgraaf met borstwering).
Geografisch onbetrouwbaar
De geografische kwaliteit van de kaart is beperkt. Vergeleken met de tien jaar oudere plattegrond van Jacob van Deventer en met latere stadskaarten van Dokkum zien we een gestileerd beeld van stad en omgeving. Dat biedt weliswaar redelijk veel details, maar is weinig betrouwbaar. De kaart laat zich dan ook niet georefereren (‘koppelen’ aan de werkelijke situatie), zonder dat hij te ernstig vervormd wordt. Om die reden is ervoor gekozen om de kaart op een beperkt aantal punten te georefereren en geen vervorming toe te staan.
Om te beginnen valt op dat de waterlopen en wegen rond de stad voornamelijk met rechte tracé's zijn aangegeven. Met het water aan de oostzijde, parallel aan het Grootdiep, wordt ongetwijfeld de huidige Súd Ie bedoeld. Die stroomde ook destijds al veel noordelijker. De Woudvaart boog in werkelijkheid ten zuiden van de stad naar het westen, maar loopt op de kaart naar het zuiden door.
De Westersingel is als een rechte lijn aangegeven, evenals een naamloze waterloop die van west naar oost ten noorden van de stad ligt. Dit water werd in 1581/82 verbreed tot de Parkster- en Noordergracht.
Het noord-zuid afgebeelde water tussen de Altenastreek (buiten de Hanspoort) en de Ee was een onderdeel van de Oude Peasens en zette zijn weg in werkelijkheid ten noorden van de Altenastreek voort. De ten zuidoosten van Dokkum gelegen Meersloot stond eveneens in verbinding met de Woudvaart, maar ook dat is hier niet zichtbaar.
Dan de stad en zijn bebouwing zelf. Ten noorden van het water dat de stad in tweeën deelt is een drietal grotere noord-zuid lopende straten getekend. Van west naar oost zijn het de Legeweg, de Hoogstraat en de Breedstraat. De Gasthuis- en Koningstraat, die ook destijds al aanwezig waren, zijn weggelaten. Hetzelfde geldt voor een aantal west-oost lopende dwarsstraten.
Op de kaart zijn drie molens te zien, één minder dan op de kaart van Van Deventer (die ook in het zuiden van de stad een molen tekende). Het aantal huizen dat getekend is (ca. 250) lijkt aan de lage kant. Het zullen er in werkelijkheid 350 à 400 zijn geweest, gelet op het toenmalige, vermoedelijke inwonertal van circa 2500.
Bronnen:
Heuvel, Ch. van den en M. Schroor,
De Robles Atlassen; Vestingbouwkundige plattegronden uit de Nederlanden en een verslag van een veldtocht in Friesland in 1572, Rijksarchief in Friesland, 1998
Dragt, I.
Waalse Furie over Dokkum; in: De Sneuper 147, jaargang 35, nr.3
Meehelpen om onze content ook in de toekomst gratis beschikbaar te houden? Doneer dan nu via deze knop!